Het Nieuw Kwartier ligt op een hoger gelegen gebied aan de zuidkant van Leuven (37,70 m boven de zeespiegel).
Het gebied helt af van de vesten naar het centrum toe en van de Parkpoort naar de Naamsestraat en het Dijledal.
De ondergrond bestaat uit diverse tertiaire lagen, de zogenaamde ‘Formatie van Brussel’ die omschreven wordt als ‘ bleekgrijs zand, kalkhoudend, soms fossielhoudend, met kiezel- en zandsteenbanken’.
De dunne lagen kalksteen werden in de vorige eeuwen uitgegraven of uitgekapt en nadien met zand terug opgevuld. De harde steen werd in de stad gebruikt om wegen te verharden en het zand om metselwerken en funderingen aan te leggen. Paard en kar waren de gebruikte vervoermiddelen.
De toplaag, samengesteld uit leem en zand, was geschikt voor land- en tuinbouw.
In het begin van de 20ste eeuw was er op de plaats van het Nieuw Kwartier landbouwgrond. Kleine landbouwers bewerkten die gronden tot tegen de vest – waar nog geen huizen stonden aan deze kant.
Later begon men daar de grond uit te graven en werd het de ‘kalkput’ of de ‘zandput’ genoemd. Dat zand werd gebruikt voor bouwwerven elders.
Sommige percelen van het Nieuw Kwartier moeten er in het begin van de 20ste eeuw als een zandgroeve
hebben uitgezien.
Het grondwater zit vrij diep, ca 13 m. Er moesten dan ook diepe putten gegraven worden om drinkwater te verkrijgen.
Het Nieuw Kwartier was vooral een open terrein, een open veld met gras en wildgroei en onkruid, met veel kuilen en weggetjes, sporen die hier en daar door het lopen werden gemaakt.
Je kon binnendoor naar de Bayostraat, de Verhaghenstraat , de Lebrunstraat …
Het Nieuw Kwartier was onbestaand, onbekend in Leuven, een eiland. Het was een heuvelachtig terrein met veel bulten en kuilen waar je kon fietsen of verstoppertje spelen.
Het zand werd uitgegraven als er gebouwd werd.
Het leger kwam oefenen op het terrein, meer aan de kant van de Lebrunstraat’.
Bij de ontsluiting van het Nieuw Kwartier heeft het hellend reliëf aanleiding gegeven tot verschillende
wijzigingen van de plannen. Het niveau van de zandgronden moest opgevuld en genivelleerd
worden naar de Naamsepoort toe, als de straten werden aangelegd. Toch zijn er in de tuinen van een
aantal huizen enorme niveauverschillen te zien. Dat verklaart de bel-étage-woning met de garage en
kelder op het gelijkvloers.
De stad heeft in verschillende fasen rioolputten en riolering aangebracht vooraleer alles op te hogen om te verkavelen als ‘Nieuw Kwartier’.